In het Zuiden
Onze strategie
Deze worden geïdentifieerd door ETM in de mate dat hun waarden en hun visie beantwoorden aan de onze, en hun acties leiden tot een sociale verandering van meer rechtvaardigheid en welzijn voor de armste sociale groepen.
ETM kiest er veelal voor om organisaties en structuren van gemiddelde omvang te steunen, waarbij de steun van ETM een zekere impact kan hebben eerder dan op te gaan in de budgetten van veel omvangrijkere organisaties.
Al onze acties streven rechtstreeks en onrechtstreeks naar het structureel en duurzaam verbeteren van de positie van individuen en groepen, afkomstig uit de armste bevolkingslagen in onze partnerlanden: straatkinderen en jongeren overlevend op straat, jongeren in conflict met de wet, verlaten kinderen, gehandicapte kinderen… met prioriteit voor meisjes en jonge vrouwen in kwetsbare situaties.
Gezien wij onze interventiestrategie baseren op het partnerschap, geven wij een bijzondere plaats in onze projecten en programma’s aan onze partners.
Leidraad doorheen onze projecten en acties
01
Het kind staat centraal in onze acties
02
De geïntegreerde benadering
03
De gelijkheid van de seksen
04
De bevoegdheid van de lokale bevolkingen
05
Coöperatie
06
Permanente opleiding
Onze selectiecriteria
-
een analyse van de context werd gedaan in overleg met de partner
-
de doelstellingen en de werkmethodes zijn aangepast aan de lokale context
-
de voorziene resultaten worden expliciet voorzien en houden rekening met de lokale capaciteiten en competenties
-
de partners en doelgroepen beantwoorden aan de algemene criteria van KDW
-
de uitvoeringsstrategie houdt rekening met de sectoriële politiek van de openbare instanties, zowel op nationaal als lokaal vlak
-
de actie houdt rekening met transversale thema’s zoals gender, de problematiek van HIV/AIDS en de mensenrechten.
Enkele criteria waaraan de projecten moeten voldoen :
Onze prioriteiten
«Onderwijs voor meisjes is geldverspilling, want ze trouwen en dan zijn ze weg. »
Dit is een veel gehoorde opvatting in tal van landen. Van alle analfabeten -mensen van 15 jaar of ouder die niet kunnen lezen en schrijven- op de wereld is tweederde vrouw.
Van de vrouwen in de wereld is één op de drie analfabeet, van de mannen één op de vijf. Er zijn veel oorzaken voor dit verschil :
De armoede
De ouders hebben niet genoeg geld om de bijkomende kosten van het onderwijs te betalen (het staatsonderwijs is in de meeste landen gratis). Die bijkomende kosten zijn bijvoorbeeld de verplichte ouderbijdrage, schooluniformen, boeken en reiskosten. Arme gezinnen denken dat hun dochters beter thuis kunnen helpen in het huishouden. Veel meisjes brengen hun dag door met hout verzamelen, water halen en oppassen op de jongere kinderen. Vaak komt hier nog bij dat de ouders in hun omgeving zien dat meisjes die wel naar school geweest zijn geen goed betaald werk kunnen krijgen.
De traditie
Veel ouders in arme landen denken dat hun zonen een opleiding moeten volgen omdat zij later kostwinner worden voor hun toekomstige gezin. Bovendien moeten de jongens later voor hun bejaarde ouders zorgen. Het werk dat meisjes doen, wordt vaak slechter betaald, terwijl ze soms meer uren maken en zwaarder werk doen. Men gaat er daarom van uit dat een vrouw nooit de kostwinner van het gezin kan zijn. In culturen waar het meisje na haar huwelijk bij de familie van haar man gaat wonen, voelen haar ouders er weinig voor geld te spenderen aan haar opleiding.
De doelgroepen van ETM zijn kinderen en jongeren
Prioriteit zal gegeven worden aan straatkinderen en jongeren, aan de armste kinderen en jongeren, aan adolescenten die niet genoten van een aangepaste opleiding, aan verlaten of verstoten kinderen, aan weeskinderen, aan jongeren met een diploma maar zonder werk en kinderen met een handicap. Speciale aandacht zal worden gegeven aan de meisjes.
Verlaten kinderen beschuldigd van hekserij
De Democratische Republiek Congo kende reeds de plaag van de kindsoldaten. Vandaag heeft dit land te kampen met een ander even zorgwekkend probleem, namelijk dat van de zogenaamde heksenkinderen, Ndoki in de taal het Indala.
Het geloof in hekserij is wijdverspreid in Afrika, maar de mythe van het heksenkind maakt geen deel uit van de Congolese cultuur. In Kinshasa praatte men tot nu toe niet van heksenkinderen.
Dit fenomeen ontwikkelde zich midden de jaren negentig, met de opkomst van vele religieuze sekten, begunstigd door de plattelandsexodus tengevolge van de economische moeilijkheden en de ravages van de oorlog.
De extreem verarmde Congolese bevolking, die meestal in angstaanjagende miserie leeft waarbij men geen uitweg meer ziet, klampt zich vandaag vast aan mythes, en dit op alle domeinen.
Zo zijn er in het land duizenden kinderen die van hekserij beschuldigd worden. Het stramien is steeds hezelfde: Verslagen door de werkloosheid, getroffen door een overlijden, slachtoffer van een ongeluk of gewoon simpelweg te moeten leven in een onhoudbare armoede, zoeken de families een zondebok voor hun miserie en vinden die in de persoon van hun kind dat beladen wordt met al hun ongelukken.
Het kind wordt dan beschuldigd van hekserij en verantwoordelijk geacht voor de ziekte, hetsterfgeval, de scheiding, het gebrek aan geld of de simpele ruzie en wordt al vlug het centrum van gewelddadige familiale conflicten.
Mishandeld, gestigmatiseerd, gemarginaliseerd, wordt het kind uiteindelijk verstoten en verlaten door de familiale clan en heeft het geen enkele andere optie dan te overleven op straat.
Deze vervolgingen zijn aangemoedigd door de sekten die profileren in de grote Congolese steden. Deze nieuwe kerken hebben er inderdaad baat bij: ze bieden de families hun diensten tegen woekerprijzen aan, om bij de zogezegde kleine heksen de betovering op te zeggen.
Heel dikwijls zijn het de priesters zelf die uit hebzucht het kind aanwijzen als drager van duivelse krachten en er een zoenoffer van maken om het bereidwillig de duivel uit te drijven, terwijl ze in ruil van de ouders vaak belangrijke giften eisen.
Met veel aandacht naar de familie luisteren, gepaard met een geduldige en voortdurende bemiddeling zijn meestal voldoende om het kind te herstellen in zijn rechten, als het kind tenminste het geluk heeft om ontdekt en opgevangen te worden door een gespecialiseerde organisatie.